Selecteer een pagina

Dieren en de invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling

Dieren kunnen een kind helpen om zich veilig te voelen. Dieren hebben geen oordeel, en dat maakt ze een veilig maatje voor kinderen. Dit geldt ook voor ouderen kinderen, waar een teddybeer of knuffeldekentje niet meer aanwezig zijn. Ook kan een dier een kind helpen om op ontdekking te gaan en zich veilig te voelen in onbekende situaties.

Diverse studies wijzen uit dat kinderen die omgaan met een (huis)dier, meer zelfvertrouwen hebben en weerbaarder zijn. Kinderen kunnen hun sociaal-emotionele vaardigheden oefenen bij een maatje die geen mening heeft, die niet boos wordt als iets niet lukt, en waarbij ze keer op keer kunnen herhalen wat ze willen leren. Hiermee groeit hun zelfvertrouwen. Een dier kan ook helpen om psychische klachten te verminderen of te voorkomen. Dit heeft vooral te maken met de sociale steun die een dier kan bieden.

 Tijdens een andere studie is aan kinderen tussen de 6 en 13 jaar gevraagd of ze het een voordeel vonden om een (huis)dier te hebben. Hierop antwoordde 90% met “ja”. De belangrijkste argumenten die kinderen hiervoor gaven, waren dat ze het leerzaam vinden, er blij van worden, zich bij het dier op hun gemak voelen en onvoorwaardelijke liefde krijgen van hun dier.

Kinderen ervaren hun dier vaak als iemand die ze vertrouwen, een onvoorwaardelijke vriend. Een kind kan er emoties en geheimen mee delen omdat een dier niets doorvertelt en geen oordeel heeft.

 Daarnaast lijkt het er op dat dieren de sociale interactie tussen mensen kunnen versterken. Een dier bevordert het leggen van contacten omdat het een makkelijk gespreksonderwerp biedt.

Een andere belangrijke factor in de ontwikkeling van sociale ontwikkeling is empathie; het in staat zijn de emoties van een ander waar te nemen en hier zorgzaam op te reageren. Door te zorgen voor een dier leert een kind dat iedereen zijn eigen behoeftes en gevoelens heeft.